
baan
Een ‘baan’ is een ruimte voor bepaalde activiteiten.
- tennisbaan
- wielerbaan
- rijbaan (het gedeelte van de weg waarop gereden wordt)
Het verkeer maakt gebruik van ‘wegen’.
- binnenweg
- gewestweg
- kronkelweg
- parallelweg
- randweg
- wegtransport
- wegvervoer
Ook in uitdrukkingen gebruikt de standaardtaal ‘weg’ waar streektalen ‘baan’ gebruiken.
- in de weg staan
- iemand in de weg lopen
- de weg op moeten, op weg moeten
Wielerwedstrijden op de gewone weg zijn ‘wegwedstrijden’. Wielerwedstrijden op een (overdekte) wielerbaan zijn ‘baanwedstrijden’.