
er - loze voornaamwoordelijke bijwoorden
Let op de spelling van deze combinaties:
- eraan gaan (doodgaan)
- eraan komen (onderweg zijn)
- eraan komen fietsen
- eraan moeten geloven
- eraan toegaan
- eraan toe zijn
- eraan zijn voor de moeite
- met alles erop en eraan
- het eraf brengen / het ervan afbrengen
- eraf komen met / ervan afkomen met
- eraf kunnen / ervanaf kunnen
- zich eraf maken met / zich ervan afmaken met
- eraf zijn (weg zijn)
- erbij hangen
- erbij komen (hoe kom je erbij?)
- erbij komen zitten
- iemand erbij lappen
- erbij kunnen
- erbij lopen
- het bijltje erbij neerleggen
- erbij neervallen
- erbij staan
- erbij zijn
- erbij zitten
- erbovenop komen, zijn
- erdoor drukken
- erdoor, erdoorheen jagen
- erdoor, erdoorheen krijgen
- erdoor, erdoorheen komen
- erdoor zijn (goedgekeurd, klaar)
- erdoor, erdoorheen zitten
- erin blijven
- erin gaan
- erin lopen, erin laten lopen
- erin luizen
- erin trappen
- erin tuinen
- erin vliegen
- erin zitten, zijn
- ermee door kunnen
- ernaast grijpen
- ernaast zijn
- ernaast zitten
- het erom doen
- erom spannen
- eronder hebben, houden
- eronderdoor gaan / eraan onderdoor gaan
- erop achteruitgaan
- erop afgaan
- erop of eronder
- erop los drinken, leven
- erop losgaan
- erop naslaan, nakijken
- erop vooruitgaan
- het erop wagen
- erop zitten
- eropaf!
- eropna houden
- eropuit gaan
- eropuit sturen
- eropuit trekken
- eropuit zijn (op pad zijn) / erop uit zijn (als doel hebben)
- ertegenaan gaan
- ertegenaan gooien
- ertegenaan lopen
- ertoe doen
- iemand ertussen hebben, nemen
- ertussen komen (onderbreken, vertraging veroorzaken)
- ertussenuit knijpen
- ertussenuit kunnen
- ertussenuit moeten
- ertussenuit trekken
- ertussenuit vallen
- ertussenuit willen
- ertussenuit zijn
- eruit flappen
- eruit komen
- eruit springen
- iemand eruit werken, gooien
- eruit zijn
- eruitzien
- het ervan nemen
- ervan komen, ervan moeten komen
- ervan langs geven, krijgen
- ervanaf kunnen / eraf kunnen
- ervandoor gaan, zijn, rennen
- ervantussen gaan
bron: Taaladvies.net